Deze bijzondere zaailing van Paphiopedilum hangianum is het resultaat van een kruising tussen twee geselecteerde lijnen: plant “#102” en plant “#100”. Beide ouderplanten staan bekend om hun uitstekende groeikracht en buitengewone bloemkwaliteit. Wie op zoek is naar een veelbelovende hangianum met genetische potentie voor grootte, vorm en kleurintensiteit, vindt in dit zaailingtype een unieke kans.

Oorsprong

Paphiopedilum hangianum is een zeldzame, uit Vietnam afkomstige soort die pas in de jaren ’90 officieel werd beschreven. De natuurlijke standplaatsen bevinden zich op kalksteenplateaus in vochtige, schaduwrijke bossen. De soort is inmiddels streng beschermd en mag uitsluitend via zaailingen in cultuur worden verspreid. Deze specifieke kruising is in kweek ontstaan uit twee zorgvuldig geselecteerde klonen die zich onderscheiden in formaat en bloemkleur.

Kenmerken

Zaailingen van deze kruising vertonen een stevige, compacte groei met relatief brede, lichtgroene bladeren. Hoewel elke plant genetisch uniek is, staan nakomelingen van deze lijn bekend om hun grote bloemen met een ronde vorm, een volle, gele kleur en een opvallend opgeblazen lip. De bloemen geuren aangenaam en kunnen bij volwassen planten indrukwekkend groot worden, met diameters tot 1012 cm bij optimale verzorging.

Verzorging

Licht

Paphiopedilum hangianum verlangt helder, indirect licht. Vermijd direct zonlicht, vooral tijdens de warmste uren van de dag. Een raam op het oosten of noorden is ideaal, eventueel met lichte filtering.

Temperatuur

Deze soort prefereert gematigde tot warme omstandigheden: overdag tussen de 20 en 27 C, s nachts minimaal 15 C. Grote temperatuurschommelingen worden afgeraden.

Substraat

Gebruik een luchtig, goed drainerend substraat op basis van fijne orchideenschors, sphagnum en een kleine hoeveelheid humusrijke componenten zoals bladcompost of kokosvezel. Kalksteenachtige materialen zijn niet aanbevolen voor deze soort.

Luchtvochtigheid

Een luchtvochtigheid van 6080% is ideaal. Zorg voor voldoende luchtcirculatie (maar geen tocht) om schimmelproblemen te voorkomen.

Water geven

Geef regelmatig water met gedemineraliseerd water, zodat het substraat licht vochtig blijft maar nooit drassig wordt. Laat het substraat tussen gietbeurten licht opdrogen. In de winter mag de watergift iets teruggeschroefd worden.

Voeding

Voed wekelijks tijdens het groeiseizoen met een sterk verdunde orchideenmest ( van de aanbevolen dosis). Tijdens de rustperiode in de winter volstaat n keer per maand.

Bloei

De bloei vindt doorgaans plaats in het voorjaar of de vroege zomer. Jonge planten hebben enkele jaren nodig om bloeivolwassen te worden, maar het wachten wordt beloond met grote, opvallende bloemen die tot zes weken kunnen aanhouden. Bloei-inductie wordt bevorderd door een lichte daling van de temperatuur en een toename in licht gedurende de lente.