De Angraecum aloifolium is een botanische miniatuurorchidee uit Madagaskar die meteen opvalt door haar unieke combinatie van dikke, bijna succulente bladeren en fijne, stervormige bloemen. Waar de meeste Angraecums groot en statig zijn, blijft deze soort juist klein, robuust en verrassend elegant in bloei. Ideaal voor verzamelaars die houden van compact groeiende orchideen met karakter.

Oorsprong

Deze soort is inheems op Madagaskar, waar ze voorkomt als epifyt op boomtakken in droog loofbos op laag- tot middelhoge hoogten. Het microklimaat waarin ze groeit is warm, zonnig en met een duidelijk nat-droog seizoen. In tegenstelling tot veel andere Angraecum-soorten, is aloifolium beter bestand tegen drogere omstandigheden.

Kenmerken

Angraecum aloifolium groeit in een compacte, sympodiale vorm en vormt stevige, grijsgroene bladeren die qua uiterlijk doen denken aan Aloe of Sansevieria vandaar ook de naam aloifolium. De bladeren staan in een waaiervorm en kunnen wat purperen tinten vertonen bij veel licht.
De bloeiwijze verschijnt meestal aan de basis van de plant en draagt n tot enkele kleine, stervormige bloemen met een wit tot lichtgeel bloemblad en een opvallend lang spoor. De bloemen zijn relatief groot ten opzichte van het plantformaat en geven de plant een elegante uitstraling tijdens de bloei.

Verzorging

Licht

Veel helder, indirect licht tot lichte ochtendzon. Deze soort mag iets meer zon verdragen dan de meeste Angraecums. Kleurverdieping in het blad wijst op voldoende licht.

Temperatuur

Tussen 2030C overdag, met een lichte nachtelijke afkoeling. Niet onder de 15C laten komen. Deze soort houdt van warmte, maar verdraagt af en toe iets drogere lucht.

Substraat

Luchtig en snel drainerend. Ideaal is een mix van fijne schors, lava of puimsteen, eventueel met een klein beetje sphagnum bij jonge planten. Ook geschikt voor montage op kurk of schors.

Luchtvochtigheid

5070%. Iets droger dan andere Angraecum-soorten, maar wel met goede luchtcirculatie. Bij voorkeur geen langdurig nat substraat.

Voeding

Licht bemesten tijdens de groeiperiode (lente tot herfst) met verdunde orchideenmest (1/4 sterkte). In de winter niet voeden.

Water geven

Gebruik uitsluitend gedemineraliseerd water of regenwater. Laat het substraat tussen gietbeurten bijna volledig opdrogen. In de winter spaarzaam water geven. Deze soort is gevoelig voor overbewatering.

Bloei

Bloei vindt vaak plaats in de herfst of vroege winter. De bloemen zijn kortlevend, maar elegant en goed geproportioneerd. Na de bloei mag de bloeistengel worden verwijderd.