De Angraecum eburneum is een van de grootste en meest imposante soorten binnen het geslacht, en deze XXL-versie is daar een spectaculair voorbeeld van. Met zijn stevige, opgaande groei, leerachtige bladeren en grote, ivoorwitte bloemen met lange spoor is dit een echte blikvanger. Deze soort combineert elegantie met robuustheid en is bij de juiste verzorging een vaste bloeier, vaak rond de wintermaanden.

Oorsprong

Angraecum eburneum komt van nature voor in Madagaskar, de Comoren en delen van Oost-Afrika. Daar groeit hij als epifyt of lithofyt in warme tot gematigde zones, vaak in open bosranden of rotsachtige hellingen met voldoende luchtcirculatie. Het is een soort die bestand is tegen zon, wind en wisselende omstandigheden, zolang de wortels voldoende luchtig blijven.

Kenmerken

Deze XXL-exemplaren zijn al meerdere jaren oud en hebben een indrukwekkende hoogte, vaak met een stevige stam van meer dan 5060 cm en meerdere bloeipunten. De bladeren zijn lang, breed en leerachtig, in een waaiervormige rangschikking.
De bloeiwijze ontstaat uit de bladoksels en draagt meerdere grote bloemen tegelijk tot 10cm breed met een ivoorwitte, wasachtige textuur. De lange, sierlijk gebogen spoor maakt deze bloemen extra elegant. Vaak geuren ze subtiel in de avonduren. De bloei valt meestal in de herfst of winter en kan meerdere weken aanhouden.

Verzorging

Licht

Helder, indirect licht of lichte ochtendzon. Deze soort mag iets meer zon dan de meeste Angraecums verdragen, maar felle middagzon vermijden. Voldoende licht is cruciaal voor bloei.

Temperatuur

Ideaal tussen 2028C. s Nachts mag het afkoelen tot 16C. Geen tocht of koude schommelingen. Deze soort houdt van warmte, maar verdraagt ook wat koelere nachten.

Substraat

Grof en luchtig orchideensubstraat. Ideaal is een mengsel van middelgrote schors, kokoschips en een klein aandeel sphagnum of boomvarenvezel. Zorg voor goede drainage in een diepe pot.

Luchtvochtigheid

6080%. Een verhoogde luchtvochtigheid bevordert wortelactiviteit en bladontwikkeling. Zorg voor voldoende luchtbeweging rond de plant.

Voeding

Tijdens het groeiseizoen om de 2 weken licht bemesten met verdunde orchideenmest. In de rustperiode (na de bloei) minder vaak voeden.

Water geven

Gebruik gedemineraliseerd water of regenwater. Houd het substraat licht vochtig, maar laat het bovenste deel goed opdrogen tussen gietbeurten. Vermijd stilstaand water in de bladoksels.

Bloei

Bloeit meestal 1 keer per jaar, in de herfst of vroege winter. De bloemen blijven 2 tot 4 weken goed en geuren licht in de avond. Laat oude bloeistengels vanzelf indrogen voor verwijdering.